Toegevoegd: 7 augustus 2006
Beijing, 16 tot en met 21 juli 2006
Het is een cultuurschok om van Delhi in Beijing te belanden. We vliegen weliswaar met een gigantische omweg (overstappen in Colombo, Sri Lanka en een tussenstop in Bangkok, Thailand), maar toch is het een enorme overgang om in vijftien uur het brandschone, hypermoderne en rustige Beijing te verwelkomen en de vuilheid, het lawaai en de drukte van Delhi achter ons te laten. De conservatieve Indiers versus de superhippe Chinese jeugd. De vervallen, kapotte en vuile gebouwen in Delhi tegen de strakke wolkenkrabbers van Beijing. We kijken onze ogen uit!
Op het vliegveld staan bussen klaar om de net gelande passagiers naar Beijing te vervoeren. We pakken de bus, na enig rondvragen, naar het metrostation Xidan. We hopen dat we wijs kunnen worden uit het metrosysteem. Heel veel informatieborden in Beijing zijn alleen in het Chinees. Ik begrijp niets, kan niets lezen en voel me wel een beetje verloren. Bijna niemand spreekt Engels en dat maakt het er niet makkelijker op. Alle borden in de metrostations zijn gelukkig wel in het Engels en een vriendelijke Engelssprekende jongen, die ons vertwijfeld ziet kijken, helpt ons ons eerste metrokaartje te kopen en legt en passant uit hoe het metrosysteem werkt. Het is zo makkelijk, als je het eenmaal weet. Je koopt een kaartje (3 yuan, ongeveer 30 cent) en daarmee kun je oneindig in de metro blijven zitten. Ook overstappen dus. Maar stap je een metrostation uit, dan moet je opnieuw een kaartje kopen. We gaan een halte mee en stappen dan over op een andere lijn en dat is niets meer dan gewoon de bordjes volgen. Weer hoeven we maar een halte verder en zijn dan bij Changchunjie. We zien een paar backpackers uitstappen en ik vraag of ze in het Beijing Feijing International Youth Hostel slapen. Goed gegokt en we hoeven ze alleen maar te volgen. In de luxe uitziende hal, staat net een toergroep van minstens 15 personen in te checken. We knijpen hem een beetje; als er nog maar plek is voor ons! Dat is er, nog precies twee bedden zijn er vrij. Alleen zijn de bedden wel op twee verschillende slaapzalen. Ik installeer mezelf op slaapzaal 210 en Marnix op 201. Op beide zalen is het supergezellig. Op mijn dorm maak ik kennis met de ietwat vreemde Duitser Wolf, de aardige dandy uit Oostenrijk Andy, de gezellige Sue uit Engeland en de gulle Braziliaan Raoul. Marnix heeft de leuke Tom uit Engeland, Rikky en Sidsil, twee melige vriendinnen uit Denemarken, twee aardige Polen en nog een Brit waarvan we de namen niet weten als kamergenoten. We eten altijd wel samen met iemand uit een van onze dorms in de hutong (smalle zijsteeg) achter het hostel, waar s'avonds allerlei eetstalletjes verschijnen die noedelsoepjes verkopen of gebraden eendenkop. Dat laatste laten we graag aan de Chinezen over zoals jullie begrijpen.
Het lijkt wel alsof het halve Youth Hostel probeert om naar Mongolie te komen. Horrorverhalen doen er de ronde dat er in de komende maanden geen enkel treinkaartje naar Mongolie meer te krijgen is. De kans dat mijn wens uitkomt om een keer met de Trans Mongolie Expres te reizen, lijkt in rook op te gaan. En onze wens om snel door te reizen naar Mongolie ook.
Ambassadeleed
De volgende ochtend staan we vroeg op om samen met Tom naar de Mongoolse ambassade te gaan. Het is stervensdruk. Zeker 25 man staan voor ons in de rij. De ambassade is vanwege het Naadam festival, dat dit keer extra groot was omdat het 800 jaar geleden is dat Chingiss Khan alle stammen verenigd had tot een groot rijk: Mongolie. Het is bijna 9.00 uur als Tom ontdekt dat hij zijn pasfoto's vergeten is en Marnix zijn maag protesteert tegen het vlees dat hij de avond ervoor plotseling heeft binnengekregen. Hij gaat terug naar het hostel voor een bezoek aan het toilet en om Tom's pasfoto's op te halen. De rij groeit en groeit maar. Om 9.00 uur laat de bewaker de eerste groep mensen naar binnen. Steeds mogen vijf man tegelijk het terrein op en we zien de wijzers van de klok richting 11.00 uur gaan, de sluitingstijd van het visumkantoor. Om 10.45 uur staan we vooraan, maar van Marnix is nog geen spoor te bekennen. Tom wordt zenuwachtig. Hij heeft een treinkaartje op zak voor woensdagochtend naar Ulaanbaatar. Ik maak me meer zorgen of er niets met Marnix is gebeurd onderweg. Dan zijn we aan de beurt en Tom gaat naar binnen. Ik laat de anderen voorgaan en besluit op Marnix te wachten. Als hij om 10.55 uur nog niet terug is, glip ik met de volgende groep naar binnen om alvast de formulieren op te halen. We wachten nog tot 11.15 uur, maar dan gaan ook echt de deuren van het visumkantoor dicht. Onze kans om die dag een visum aan te vragen is verkeken. Teleurgesteld lopen we naar buiten en komen aan het einde van de straat Marnix tegen. De afstand naar het toilet was iets te ver en in plaats van een wc had hij een douche nodig. Verdere uitleg lijkt me hier overbodig.
De volgende dag staan we om 7.45 uur voor de deur van de ambassade. Al acht mensen staan voor ons in de rij, maar we mogen dit keer met de eerste groep mee naar binnen. Binnen een half uur staan we weer buiten. Het is geregeld: Tom kan diezelfde dag zijn visum nog ophalen, wij krijgen onze paspoorten met visa terug op vrijdag. Nu nog een treinkaartje.
Op treinkaartjesjacht
Eigenwijs als we zijn proberen we toch op eigen houtje een treinkaartje te regelen. Moedig stappen we het Centraal station binnen. De enorme hal staat vol met kakelende Chinezen. Totaal verloren staan we in het midden van de chaos en worden steeds opzij geduwd door haastige Chinezen. Geen enkel bord kunnen we lezen. Hoe kunnen we hier ooit wijs uit worden? En om op goed geluk in een van de twintig ellenlange rijen te gaan staan, vinden we ook geen aantrekkelijk idee. Dan spot ik een paar witjes in rij 1 en ga erop af. Hoopvol vraag ik of ze Mandarijn kunnen en ze schieten in de lach. Ook zij hebben geen flauw idee in welke rij ze moeten staan, maar hebben het advies gekregen in rij een te gaan staan omdat daar een Engels sprekende medewerker achter het loket zit. Dat is best handig! We sluiten ons dus ook maar aan. De gemiddelde Chinees vindt het blijkbaar niet echt nodig om achteraan te sluiten of om op zijn beurt te wachten. Zo onschuldig mogelijk lopen ze naar voren en dringen zich voor het loket en worden nog direct geholpen ook. Als we bijna vooraan staan, beginnen we er wat van te zeggen. Een paar voordringers sturen we succesvol terug naar achter, maar de meeste kijken ons aan van 'Wat had je?'. Als we eindelijk aan de beurt zijn, blokkeren we met zijn tweeen het luikje zodat er geen Chinees meer bij kan en tellen vlug onze vraag: Waar kunnen we treinkaartjes naar Mongolie krijgen?. We krijgen een verwarrend antwoord: 'International Hotel' en een papiertje toegeschoven met wat Chinese tekens erop. Huh? Beteutert kijken we elkaar aan. Wat? De LP rept niet over een International Hotel, maar het toeristengidsje over Beijing, dat we een dag daarvoor hebben opgehaald bij het Tourist Information Centre wel. We besluiten er maar naar toe te lopen en verdraaid, op de tweede verdieping zit een internationaal ticketbureau: CIST. De medewerkers zijn wel twee uur met lunchpauze, dus we moeten later terugkomen.
Dat betekent dat we opeens tijd hebben om eindelijk eens iets te gaan bezichtigen in Beijing. We kiezen voor de Yong He Gong, of te wel de Lama tempel en de Confucius tempel.
De Yong He Gong is de meest bekende Tibetaanse tempel buiten Tibet volgens de LP. Ik betwijfel het, aangezien de monastery in Tabo mij toch echt belangrijker lijkt. In de tempel is helaas geen Tibetaan te bekennen. Wel massa's toeristen, waardoor je bijna over de hoofden kunt lopen. Het tempelcomplex is prachtig met felgekleurde tempeltjes en bijgebouwen, maar we verlaten het complex toch vrij geirriteerd. De onbeschofdheid van zowel de buitenlandse als Chineze toerist is er de reden voor. De buitenlandse toerist komt weer rustig in zonnehemdje en hotpants de tempel binnengelopen, de Chineze toerist heeft blijkbaar nog nooit van een kora (heilige route, met de richting van de klok mee) gehoord. Helemaal boos word ik als ik langs het bord loop waar de Chineze Panchen Lama gepromoot wordt, terwijl de door Tibet erkende Panchen Lama en zijn familie door de Chineze overheid gevangen is genomen. Niemand weet iets over het lot van deze jongen en zijn familie. De Chineze Panchen Lama komt zeker een paar keer per jaar in de Tibetaanse tempel opdraven, zodat alle Tibetanen weer net moeten doen alsof ze deze Panchen Lama erkennen. Het ruikt naar pure pesterij.
De Confucius tempel zorgt ervoor dat mijn boosheid weer wat zakt. Hoewel enigszins vervallen, ze zijn de zijgalerijen druk aan het restaureren, is het complex prachtig groen en vredig. De brug naar het hoofdcomplex is behangen met rode wensplaatjes. Confucian is een stroming binnen het Boedhisme, maar wat de verschillen nu precies zijn tussen alle stromingen is me een raadsel.
We gaan vlug terug naar het International Hotel. Het CIST kantoor is nu open en we zijn direct aan de beurt. Zonder veel hoop vragen we of er nog een treinkaartje is te krijgen naar Mongolie en voor wanneer. Ik verwacht een antwoord als: 'Over 2 maanden heb ik nog 2 treinkaartjes voor zaterdag' en maak me al klaar om op te staan, hoor ik haar opeens zeggen: 'Ja hoor, wanneer wilt u vertrekken? Aanstaande zaterdag heb ik nog 15 kaartjes voor een hardsleeperplek'. Een paar minuten later staan we dolgelukkig met twee treinkaartjes naar Ulaanbaatar op zak weer buiten. Waar hebben die andere reizigers het over?
Silkmarket
Met de treinkaartjes op zak, zijn we helemaal in de stemming en stomen we door naar de Xiushui Silk Market. De overdekte markt in het zeker vijf verdiepingen tellende gebouw, die niets met zijde te maken heeft, maar des te meer met nep merkkleding. Van Prada tot Gucci, van Nike tot Adidas, van Northface tot Timberland, alles kun je er krijgen en allemaal fake. Maar erg goed nagemaakt. Net als iedereen die er rondloopt zijn we ook op jacht. Marnix wil een paar Converse All Stars en ik wil Adidasschoenen. We dwalen door de nauwe gangetjes met de ontelbare, propvolle winkeltjes. De Deense meiden hadden ons al gewaarschuwd, de verkoopmethodes die op deze markt gehanteerd worden zijn een tikkeltje aan de agressieve kant. We vinden het wel meevallen en spelen het spelletje gewoon vrolijk mee, met als resultaat dat Marnix in zijn nopjes is met een paar Converse All Stars voor 6 euro en ik met mijn Adidasjes voor 7 euro. Vanuit mijn ooghoeken zie ik ook allerlei zeer fraaie broeken, jurken en topjes hangen, maar ik weet me te beheersen en we marcheren het chaotische marktgebouw weer uit.
Nog een tempel en veel acrobatentrucs
Omdat we opeens zaterdag vertrekken, hebben we nog maar twee dagen in Beijing. En de belangrijkste attracties hebben we nog niet gezien: de verboden stad en de Chinese muur. We boeken die avond vlug een trip naar de muur in het hostel voor de volgende dag. Maar Marnix zijn fungi denkt er anders over. Hij heeft geen zin. Marnix is genoodzaakt om de halve dag in de buurt van een toilet door te brengen en de trip kan dus niet doorgaan. 's Middags zijn zijn darmen weer wat gekalmeerd en gaan we nog maar een tempel bekijken. De Dongyue tempel, een van de weinig Taoistische tempels in China. Sue loopt er ook rond en samen maken we een ronde langs de toch wel wat vreemde afdelingen, waaruit dit geloof bestaat. Wat dacht je van de afdeling van de hel of van de afdeling van 15 geweldadige manieren om dood te gaan? Ik vind het Christendom en Boedhisme toch wat gezelliger geloof ik.
Het is een warme dag en we drinken een cola met heel veel ijsblokjes (hier kan dat wel) bij KFC. Spontaan besluiten we om met z'n drieen die avond naar een acrobatenshow te gaan. Het Heaven and Earth theater is niet ver van de Dongyue tempel vandaan. Terwijl de LP zegt dat het verstandig is om van te voren kaartjes te reserveren, kunnen we gewoon drie uur van te voren nog kaartjes krijgen. We haasten ons naar huis om een verkoelende douche te nemen en schone kleren aan te trekken. Ruim twintig minuten van te voren zijn we in het theater. De acrobaten staan in zijden baljurken al klaar in de gangen. We zoeken snel onze plekken op en al na een paar minuten worden de lichten in de zaal uitgedaan. Ze beginnen hier gewoon vroeger dan staat aangegeven! Onze monden zakken open. Jemig, wat is dit? Alsof ze geen ruggengraat hebben, tollen de jonge acrobaten over het podium. Een meisje van nog geen tien jaar, rolt als een soort bal heen en weer. Het ziet er prachtig uit. Elke keer denk ik 'Dit kan niet waar zijn, dit is echt niet normaal'. Het is ook niet normaal wat er op dat podium allemaal gebeurd. Het is werkelijk spectaculair en ik raad iedereen die naar Beijing gaat aan om die show te bekijken. Pas om 22.00 uur zitten we aan ons avondeten in de Chinese versie van KFC. Dat betekent hetzelfde logo, maar net ietsje anders, dezelfde kolonel, maar dan eentje met spleetogen. Alleen het eten is echt heel anders: heerlijke dumplings en noedelsoepjes in plaats van kippenpootjes en patat.
De Verboden Stad
De Verboden Stad is niet meer zo verboden gebied,blijkt als we op onze laatste dag in Beijing, de paspoorten met Mongoolse visa's zitten alweer veilig in de moneybelts, voor de ingang staan. Werkelijk busladingen vol toeristen, grotendeels Chinees, zijn voor de ingang gedropt. Schouder aan schouder dringen we ons naar binnen, samen met de duizenden andere belangstellenden. Het wordt helaas niet rustiger in de Verboden Stad zelf. De omheinde stad waar de twee keizerrijken verbleven en hun stad van plezier niet graag verlieten. Voor de gewone Chinese onderdaan was de stad verboden gebied. Alle bedienden, kamermeisjes, koks en meisjes van plezier (concubines) verbleven binnen de muren en het was hun toegestaan om buiten de muren te komen. Voor 500 jaar lang wist eigenlijk niemand wat er zich binnen die muren afspeelden. Nu zijn de oudste en best bewaarde gebouwen van Beijing wel toegankelijk voor publiek en dat laten de toeristen zich niet twee keer zeggen. Ik heb welgeteld een moment gehad van oprechte verbazing en dat is het moment dat ik op een muurtje zit op het hoogste punt en de oude Chinese daken zie, de muur en direct daarna enorme wolkenkrabbers. Een bizar gezicht. De rest van de Verboden Stad heeft geen kans om indruk te maken, omdat ik om de vijf minuten opzij wordt geduwd door een tourgroep met gids inclusief vlaggetje. Chinese toergroepjes horen namelijk in een rechte lijn achter de groepsleider aan te lopen en iedereen die toevallig in de weg staat wordt gewoon opzij geduwd. Het is zo vreselijk druk, dat we het na twee uur opgeven en weer naar buiten gaan. Begrijp ons niet verkeerd, we zijn nog steeds van mening dat je de Verboden Stad absoluut moet zien als je in Beijing bent, probeer alleen een rustig uurtje uit te zoeken.
Onze tijd in China zit erop. De muur moeten we nog zien. Het mausoleum van Mao staat nog op onze verlanglijst. We willen nog een keer naar de vlooienmarkt in het weekend en foto's nemen van de bizarre eetmarkt, waar zeesterren, duizendpoten en schorpioenen op stokjes voor je worden geroosterd... We moeten dus toch terug naar Beijing komen.
|