Toegevoegd: 5 april 2006
Naar Addis Ababa, 20 maart 2006
De hekken van het busstation zijn al open. Het lijkt er op dat we te laat zijn om nog een plek in de bus naar Addis Ababa te kunnen veroveren. De drie bussen zitten bomvol. We proberen overzicht te krijgen en staan aan de rand van het terrein.
Dan wordt er geroepen: 'Addis!'
Er zijn nog heel veel mensen die naar Addis Ababa willen en geen plekje hebben kunnen bemachtigen in de andere bussen. Zeker honderd mensen rennen richting een bus die al propvol zit. We besluiten rustig te wachten bij een cafeetje. We zijn er van overtuigd dat er nog wel een bus zal vertrekken naar Addis, ondanks dat meerdere mensen ons verzekerden dat er geen bussen meer gaan.
Opeens zie ik een van de ticketverkopers ons wenken: 'Kom, Addis!' Ik veer overeind en met de rugzak op, mijn dagtas op mijn buik ren ik naar de lege bus die aan komt rijden. Ik vecht en beuk iedereen omver (en dat gaat goed met 16 kilo op je rug) en hang aan de deurklink van de nog inparkerende bus. Ik zal en moet die bus in komen.
Vooral mannen storten zich als wilde honden op de bus. Else en ik zijn de enige twee vrouwen die in de trekkende en duwende massa staan. Ik gooi alle agressie die in de afgelopen weken heb opgebouwd eruit. Zonder pardon ram ik iedereen opzij en op een vreemde manier heb ik er nog lol in ook. Maar dan verlies ik de grip op de deurklink. Gelukkig neemt Cees Jan het over en als de deur eindelijk opengaat vecht hij zich naar binnen. Als vijfde gaat hij de bus in. Dan laten we het gaan en doen een stapje terug.
Achter mij staan twee Tigray-vrouwen me met open mond aan te staren. Ze maken afkeurende geluidjes: dat een vrouw zo wild om zich heen staat te beuken! Als ik weer als een beschaafd meisje zo van een afstandje sta toe te kijken zie ik ook hoe absurd dit eigenlijk wel is. Vijf mensen proberen zich tegelijk door de deuropening van de bus te proppen. Mensen die nog buiten staan proberen anderen uit de bus te trekken om zich er vervolgens zelf in te vechten. De man die me wenkte, knikt naar me en ik weet dat, ook al sta ik nog buiten, ik een plek in de bus heb. Cees Jan houdt vier plekjes voor ons gereserveerd.
Dan gaat de ticketverkoper de bus in en slaat iedereen die geen plek heeft er met een stok er uit. Hij blokkeert de deur en roept ons. Zonder problemen kunnen we gaan zitten. Het mag duidelijk zijn dat deze man een flinke fooi heeft gekregen!
|