Repkong, 26 tot en met 27 mei 2008
Toegevoegd: 7 juni 2008
Rondleiding door de Wutun Si
Zodra we Xining uit zijn, wordt het landschap interessanter. De kale bergen worden hoger en ruiger. De typisch Chinese steden maken plaats voor traditionelere dorpen met lemen huisjes. Een rivier scheidt de twee bergruggen in het midden van het dal. De lucht wordt blauwer en de begroeiing weer groen in plaats van grauw grijs. Langzaam klimmen we naar boven over slingerende wegen. De ene keer door een overwegend moslimdorp rijdend, dan weer door een Tibetaans dorp. De Tibetaanse dorpen zijn versierd met gebedsvlaggen aan metershoge vlaggenmasten. In de moslimdorpen staan vaak moskeeën, die in het niets lijken op de moskeeën uit de Arabische wereld. Het lijken meer Chinese tempels, alleen het halve maantje op het dak geeft aan dat het hier om een moskee gaat.
We komen rond 19.00 uur ’s avonds aan. De mensen kijken ons op straat verrast aan. Ook Qinghai heeft een tijdje op slot gezeten en de toeristenstroom volledig laten opdrogen. We zijn een van de eersten, die het gebied weer bezoeken. In een zijstraat vinden we een goedkoop hotelletje, waar we een kamer zo groot als een balzaal krijgen. De reden om naar Repkong af te reizen is de Wutun Si, een klooster dat bekend staat om zijn Thangka schilderkunst (Thangka’s zijn Boeddhistische religieuze schilderijen op doek). Veel artiesten, vaak geen monniken trouwens, wonen in de buurt van het klooster en het is mogelijk om hun ateliers te bezoeken en ze zelfs aan het werk te zien.
De volgende ochtend gaan we er dan ook naar toe. Kennelijk zijn we een beetje laat, want er is niemand anders te zien. We lopen eerst de kora rond het klooster, de tientallen gebedsmolens omdraaiend. Als we bijna terug zijn bij de poort, staat Xiawu Cairang, een monnik, ons op te wachten. Hij wil ons wel rondleiden. Als eerste gaan we naar de nieuwe tempel, die ongeveer 25 jaar oud is. Omdat het een regenachtige dag is, en de zompige klei in dikke plakken aan onze gympen kleeft, schoppen we onze schoenen uit als we binnenstappen. Ik kijk naar binnen en kijk nog eens goed. Is dat echt een foto van? Zelfs 2 ingelijste foto’s van de Dalai Lama staan pontificaal in beeld. Ik vraag Xiawu voorzichtig of het klooster daar geen problemen mee krijgt. Hij glimlacht ‘Als er een Chinees aan de poort staat, zorgen we dat de portretten weggehaald zijn voordat ze de tempel binnenstappen.’ We lachen, hier houden wij wel van! Xiawu neemt ons mee naar een monnik, die van klei beelden maakt van heiligen. Het is ongelooflijk geduldig werk. Zelfs de kleinste details, worden van klei gemaakt. Uiteindelijk wordt het beeld gebakken in de oven en dan kan het geschilderd worden. Voor de oude tempels, moet Xiawu op zoek naar de monnik die de tickets verkoopt en de monnik die de sleutel heeft. Hij kan geen van tweeën vinden. We lopen samen naar buiten toe, als de monnik van de tickets in de verte aan komt lopen. Ondertussen worden we bijna omver gelopen door een monnikje van ongeveer 5 jaar. Hij rent krijsend van pret weg voor 2 volwassen monniken die achter hem aanzitten.
Uiteindelijk met ticket in handen en de sleutel van de twee oudste tempels, loopt Xiawu ons voor. We worden helemaal stil van de oudste tempel, met thangka’s van 700 jaar oud. Dit klooster is gelukkig ontsnapt aan de vernielzucht van de Rode Garde in de Culturele Revolutie. In de grote gebedshal, bid ik namens Tsering, Tsezang, Pema, Dhondup en alle andere Tibetanen die we in Nederland kennen; omdat zij niet erheen kunnen en zelf kunnen bidden. Ik ben zelf geen Boeddhist, dus is het min of meer een gebed zonder woorden. Ik krijg tranen in mij ogen terwijl ik daar sta. Het is zo oneerlijk dat wij daar kunnen staan, zonder problemen, en het voor hun gewoonweg gevaarlijk is om erheen te gaan. Xiawu wordt er een beetje verlegen van en weet niet goed hoe hij moet reageren op mijn emoties. Marnix legt vlug uit dat ik bid voor en namens Tibetaanse vrienden in Nederland. Hij knikt kort. Ik weet dat hij het begrijpt.
Mijn emoties weer onder controle, neemt Xiawu ons mee naar een atelier van een thangka schilder en zijn eigen familie atelier. Het blijkt dat Xiawu zelf uit een familie van thangka schilders komt. Onder de indruk, nog vol emoties en met een kleine thangka onder mijn arm, lopen we terug naar Repkong.
Han Chinees in opleiding
We wandelen door het stadje en hebben lol met de verkoper in een Tibetaans winkeltje, waar we gebedsvlaggen en offerwierook in slaan. Dwalend door de straten, al mensen groetend, gaan we richting het busstation. Ondanks dat we weten dat Labrang (Xiahe in het Chinees) off limits is voor buitenlandse toeristen, gaan we de gok wagen. Tenslotte staat het nergens aangegeven... Vlak voordat we de hal binnenlopen van het busstation, begint een man in nep militair uniform een praatje. Hij blijkt sinds twee maanden de opleiding tot thangka schilder te volgen. Zelf een Han Chinees, is hij een vreemde eend in de bijt. ‘Ik logeer bij een Tibetaanse familie en ik zag de eerste dag een portret van de Dalai Lama hangen. De familie heeft het portret weggehaald en na een paar weken weer opgehangen. Ik denk dat ze me wel geaccepteerd hebben.’ Maar, volgens hem zijn het geen echte Tibetanen, maar afstammelingen van de prinses die met de Tibetaanse koning was getrouwd, dus eigenlijk toch Chinezen. Wijselijk ga ik daar niet op in. Ik ga wel door op het onderwerp de Dalai Lama en zeg ‘Alles wat deze man zegt, is echt vredelievend’. De Han Chinees kapt het direct af: ‘Daar wil ik het niet over hebben, omdat ik er niets van af weet’. Wel weet ik dat de meeste Tibetanen hele gastvrije mensen zijn die alleen maar in vrijheid en vrede willen leven.’ Ik kijk hem aan en zeg alleen maar: ‘Is dat niet wat we allemaal willen?’. Hij weet er niets op terug te zeggen en vraagt uiteindelijk of we nog naar Lhasa gaan. Als we hem vertellen dat heel Tibet verboden gebied is voor buitenlandse toeristen, kijkt hij ons ongelovig aan. ‘Dat wist ik echt niet!’ roept hij uit en vervolgt ‘Vanwege de rellen denk ik. Ja, hier in Repkong waren er een paar weken geleden ook demonstraties.’. Zijn bus gaat bijna vertrekken, dus nemen we afscheid.
Bij de kaartjesverkoop van het busstation, wordt ons zonder enige aarzeling twee bustickets naar Labrang verkocht.
|