23 November 2024
 

Stiekem rijden we Lhasa binnen

Toegevoegd: 11 september 2006

Van Zhongdian naar Lhasa, 3 tot en met 5 september 2006

Op het busstation in Zhongdian zien we dat we niet de enigen zijn, die kaartjes voor de bus naar Lhasa hebben weten te bemachtigen. Michal, een meisje uit Israel staat ook te wachten tot we de bus in mogen. Ze lijkt enigszins opgelucht dat wij opdoken met hetzelfde plan. We maken grapjes dat het toch wel fijn is om vrouwelijk gezelschap te hebben in de Chinese gevangenis. Ondertussen knijpen we hem behoorlijk. Dan roept de busmedewerkster: 'Lhasa' en we schuifelen naar de toegangsdeur van het perron. Ze werpt een blik op onze tickets, knikt kort en doet de deur open. We weten niet hoe snel we onze rugzakken in het bagageruim moeten gooien. Bijna struikelend van haast stappen we de bus in, op zoek naar onze bedjes. We hadden op iets meer luxe gehoopt, maar de bus is basic, heel basic. Een krap en te kort bedje is alles wat we krijgen. De wandelgangen worden volgestouwd met dozen vol goederen voor de verkoop. Onder Jerrod's bed staan zelfs twee plastic dozen met levende alen. De mannen om ons heen trekken hun schoenen uit en maken het zichzelf gemakkelijk. De geur van vis, vermengd met die van zweetvoeten, verspreid zich al snel door de bus. Een van de passagiers snuift luid en voor we ons erop voor kunnen bereiden wordt het gevolgd door het afgrijselijke geschraap van zijn keel, met als anti climax de klodder spuug. Hij is een notoire keelschraper. Om de vijf tot tien minuten herhaalt hij het hele ritueel, tussendoor de ene sigaret na de andere opstekend. Meer passagiers blijken kettingrokers te zijn. Dit gaat geen gemakkelijke rit worden.

Voor we de stad uit zijn, zit de bus stamp- en stampvol. Sommige mensen zitten zelfs op krukjes in het gangpad, ingeklemd tussen de dozen en bagage. We verzinnen dat we zeven fases hebben te gaan tot Lhasa. De eerste twee hebben we gehaald: een buskaartje kopen en werkelijk in de bus zitten.

Tegen de avond passeren we een dorp aan de voet van de Kawa Karpo van 6740 meter hoog. Verbaasd zien we een blanke toerist instappen. Hij moet ook genoegen nemen met het gangpad. Het is Raphael (Frankrijk) met zijn Chinese vriendin Fiona. Ze hebben ook als einddoel Lhasa. De Kawa Karpo verdwijnt langzaam in de verte, als Raphael verteld dat ze een stukje de berg zijn opgelopen. Nog nooit heeft iemand de top bereikt. De dorpsbewoners dichten de berg magische krachten toe en bidden elke dag of de berg niemand op zijn top wil toelaten. De paar expedities vanuit onder andere Japan, zijn niet geslaagd in hun poging. Sterker nog, iedereen die het geprobeerd heeft, is niet levend teruggekomen. Ik bekijk de berg liever vanuit mijn bedje. Het is een berg zoals je je die voorstelt in de Himalaya: kaal, ruig en woest, met sneeuw op de top en gletchers op de hellingen.

Slapen is bijna onmogelijk. Hoe we ook draaien, we kunnen geen makkelijke houding vinden. Halverwege de nacht, vallen we dan toch eindelijk in slaap.

De volgende ochtend willen we allemaal weten of we de grens met Tibet al zjn gepasseerd. Wat een teleurstelling is het om erachter te komen dat we nog steeds in Yunnan zijn. Maar rond 11.00 uur passeren we dan de grens. We hebben fase drie gehaald en feliciteren elkaar. We zijn gewoon in Tibet! Direct temperen we ons enthousiasme. We moeten nog steeds langs de twee gevaarlijkste checkposten in Markam en Bayi. Pas dan hebben we een redelijke kans om echt in Lhasa aan te komen. Het is al donker als we Markam passeren. Voor we kunnen wegduiken onder de dekens zijn we er al voorbij. De bus wordt niet eens gestopt. We krijgen steeds meer vertrouwen in onze chauffeurs, die steeds vriendelijk naar ons lachen, stoppen op 'veilige' plekken en vermoedelijk veel van de militairen bij de checkposten kennen. Opgelucht halen we adem. Fase vier hebben we gehaald. Morgen weer een dag, dan moeten we nog langs Bayi zien te komen.

We maken plannen wat we moeten doen in het geval dat we gepakt worden. Hoewel het voor ons bijna vaststaat dat niemand meer een permit nodig heeft om Tibet binnen te komen, wordt dit steeds tegengesproken door reisbureau's, guesthouses, Chinezen en andere reizigers. Wilde verhalen doen de ronde over reizigers die gepakt worden en, naast dat ze een flinke boete krijgen, zonder pardon worden teruggestuurd. Natuurlijk houden reisbureau's en guesthouses vast aan het verhaal dat je een permit nodig hebt. Zij verdienen goud geld aan de tours, inclusief de permits, die ze organiseren voor toeristen. Een tour over land kost al gauw zo'n 5000 yuan (500 euro). Niemand krijgt echter ooit een permit te zien. De permit zit ergens onzichtbaar in het hele pakket verstopt dat je koopt. Volgens de reisbureau's en guesthouses kosten permits tussen de 350 en 1500 yuan, maar volgens de LP hort de Tibet permit maar 50 yuan te kosten. Het spreekt voor zich dat reisbureau's en guesthouses niet willen dat toeristen zonder permit en zelfstandig over land naar Tibet reizen.

Ons plan is om, mochten we ontdekt worden door de militairen, gewoon vol te houden dat we betaald hebben. Mocht dat niet werken, dan proberen we, tegen al onze principes in, om de militairen om te kopen. Mocht dat niet werken, dan perst Jerrod er wat tranen uit. We hebben op de veilige momenten veel lol om met elkaar, maar op het moment dat we weer onder de dekens moeten duiken, is het niet meer zo leuk. Met een bonsend hart lig ik dan te wachten tot het weer veilig is. Onze medepassagiers vinden het hilarisch en op het laatst geven ze ons telkens een seintje wanneer het weer oke is om tevoorschijn te komen. Een klein Tibetaans meisje, met die schattige rode appelwangen, lacht ons ook steeds bemoedigend toe. Een Tibetaanse vrouw knijpt, terwijl we na een korte stop weer instappen, even in mijn hand. Onze medepassagiers lijken ook allemaal te wensen dat we Lhasa halen.

Het is moeilijk uit te leggen waarom we dit risico nemen. Het gaat maar deels om het geld. Meer is het omdat we simpelweg niet mee willen werken aan het systeem. De Chinese overheid verdient door middel van de permits bakken met geld aan Tibet, maar niet een enkele yuan gaat werkelijk naar Tibet toe. Onze drang om in Tibet te raken is zo groot en zo krachtig, dat we alle risico's voor lief nemen. We moeten en zullen Tibet inkomen, zonder permit wel te verstaan! Het lijkt soms alsof we zelf op pelgrimstocht zijn.

De derde dag passeren we halverwege de ochtend de tweede gevaarlijke checkpost in Bayi. Dit keer zien we de post aankomen en duiken weer eens weg. De bus mindert niet eens vaart en raast voorbij. We hebben zelfs al fase vijf gehaald. Nu kan het toch niet meer mis gaan. Maar we houden nog steeds een slag om de arm. Wie weet weten 'ze' al lang dat wij in de bus zitten en wachten ze ons op op het busstation... We zien de Chinezen ertoe in staat.

Een paar kilometer voor Lhasa gaat het bijna mis. Marnix, die het meest voorin zit, roept opeens:' Shit, politie! Duiken!' en we duiken weer onder. Dit keert stopt de bus echt. Mijn hart bonkt in mijn keel, zo hard dat ik bang ben dat iedereen het hoort. Ik hoor vaag dat de deur opengaat van de bus en mensen binnen stappen. Het duurt in het echt maar een paar seconden, maar voor mijn gevoel uren. Dan voelen we hoe de bus optrekt en verder rijdt. Nog steeds durf ik niet van onder de dekens te komen, maar mijn buurman knikt me toe dat het goed is. We komen allemaal weer tevoorschijn, kijken elkaar aan en krijgen de slappe lach als ontlaing van de spanning. Onze medepassagiers lachen hartelijk mee. Als ik weer naar buiten kijk, kan ik mijn ogen bijna niet geloven. Is dat werkelijk het Potala paleis? Het is werkelijk waar. Een minuut later rijden we de brug over, Lhasa binnen. Geemotioneerd en met tranen in mijn ogen kijk ik naar buiten. We zijn er, we zijn er echt. Een droom komt uit.

Bij het uitstappen staat geen enkele militair te wachten. Ik schud de hand van onze chauffeur, die me lachend aankijkt met een blik van: 'Yes, I got you there!'. Ze helpen onze tassen, die bedekt met een laag stof vanuit het ruim tevoorschijn komen, schoon te slaan en wensen ons allemaal een hele goede tijd toe in Tibet. We zijn door het dolle heen. Fase zes, in Lhasa arriveren, hebben we gehaald en we weten nu dat fase zeven een makkie wordt: inchecken in een guesthouse. Niemand houdt ons meer tegen! Ik ben doodop, maar dolgelukkig.