Toegevoegd: 12 juli 2006
McLeod Ganj, 18 juni 2006
De medewerker van de touroperator zei ons om 17.00 uur op zijn kantoor te zijn. Er is niemand te bekennen om 17.00 uur. Volgens de twee Sikhs die in de hal aan het poolen zijn, hoeven we ons geen zorgen te maken. Nu staat Delhi erom bekend de meeste oplichters onder de touroperators te hebben, dus we maken ons wel zorgen. In gedachten ben ik al een boze brief naar de LP aan het schrijven. Tien minuten voordat onze bus vertrekt, komt de medewerker aanhollen. 'Vlug, vlug' wenkt hij ons. We proberen hem bij te benen in de overvolle main bazaar van Pahar Ganj. Het valt niet mee en ik word hoe langer hoe meer sjacharijnig. Die vent wil twintig roepies hebben om ons naar de bus te brengen, maar daar versta ik niet 'lopen' onder. De bus staat vijjf straten verderop, maar we mogen onze bagage niet achterin doen. 'Nee, nee, deze bus brengt jullie alleen maar naar de juiste bus'. We weten niet meer wat we moeten geloven en vragen om uitleg. Grof worden we afgesnauwd. Ik heb het helemaal gehad en die twintig roepies kan die vent mooi op zijn buik schrijven. Geen cent voor deze assholes!
De bus brengt ons naar de Tibetaanse wijk. Tientallen gebedsvlaggen wapperen ons vanaf de daken tegemoet. Bij de halte, een zandweg aan de rand van de wijk, staan tientallen nonnen en monniken te wachten. We worden de bus uit gedirigeerd en moeten wachten. Wanneer er een luxueuze bus de zandweg opdraait, knikt een busmedewerker ons toe: 'Dit is jullie bus'. Het lijkt dan toch echt te gebeuren dat we naar Dharamsala vertrekken.
De bus zit vol met Indiase en blanke toeristen, Nepalezen en natuurlijk Tibetanen. De sfeer is direct anders, rustiger en beleefder. De stoelen zijn zo comfortabel dat we al snel wegdommelen. Van echt slapen komt er weinig terecht. twee uur buiten delhi verandert de weg in een kronkelpad. We worden van de ene naar de andere kant geslingerd. Om 6.00 uur de volgende oochtend bereiken we Dharamsala. Ik vraag of we nog doorrijden naar McLeod Ganj en de chauffeur knikt bevestigend.Dharamsala en McLeod Ganj horen onlosmakelijk bij elkaar alsof het een eeneiige tweeling is. Dharamsala ligt in de vallei en McLeod Ganj, een vroeger Brits hillstation, op de heuvel. In McLeod Ganj staan alle hotels en restaurants en de woning van de Dalai Lama.
De bus doet er een half uur over om de heuvel op te komen. Piepend komt hij tot stilstand op het pleintje. Het is nog vroeg en het dorp slaapt nog. Op een paar monniken na die op de bus staan te wachten, zien we weinig mensen lopen. Bijna verlegen knikken de monniken ons toe. Ik wil nog niet direct een gat in de lucht springen, maar ik heb een heel goed gevoel bij deze plek. Maar we moeten eerst een slaapplek zien te vinden. Het Loseling Guest House zit vol, net als het tweede en derde hotel dat we checken. Vanaf de hoofdstraat worden we geroepen door vier andere backpackers die al een uur aan het zoeken zijn naar een slaapplek. 'Alles zit vol' zeggen ze een beetje wanhopig. We besluiten de zijsteegjes maar in te duiken en bingo! Het vierde guesthouse dat we checken heeft nog een kamer vrij. Een beetje aan de prijzige kant (300 roepies) maar we hebben niet echt veel keus. Vermoeid ploffen we neer op het gemeenschappelijke balkon en wachten tot onze kamer wordt schoongemaakt. Dan pas zien we hoe mooi ons uitzicht is. Vanachter de groene heuvels komen brutaal een paar besneeuwde toppen tevoorschijn. De eerste uitlopers van de Himalaya! In een met de Franse slag schoongemaakte kamer, vallen we diep in slaap terwijl McLeod Ganj langzaam wakker wordt.
|