Toegevoegd: 16-10-2005, Ségou
Vertrekken
10 oktober 2005
Om 4.45 gaat de wekker. Het is zover. We gaan vandaag vertrekken. Het voelt heel onwerkelijk. De reden waarom we de reis willen maken is op de achtergrond geraakt door het verdriet van het afscheid nemen. Om 5.45 uur gaat de bel. Jolien, Cor en Kai en Evelien halen ons op met de auto. Axel en Dorieke gaan ook mee.
Edwin zien we op het vliegveld. Het glijdt allemaal een beetje aan ons voorbij. Ik kan me nog steeds niets voorstellen bij 14 maanden reizen. Tranen bij het afscheid en we zijn door de douane, weg, echt weg. We moeten het nu met zijn tweeen doen.
Het vliegtuig naar Londen heeft vertraging. Dat begint al goed. In Londen zijn we net op tijd om in te checken en net op tijd voor het boarden. Ik kijk rond en zie ongeveer 20 passagiers. Is dat alles? Het zijn alle passagiers tot Rome in ieder geval. We maken het onszelf gemakkelijk en bezetten elk een rij van drie stoelen. In Rome komen er misschien nog eensntwintig passagiers bij. We kunnen onze plaatsen gewoon houden.
Precies op tijd, 22.40 lokale tijd komen we aan in Addis Abeba. We wachten drie uur op onze aansluiting. En dat lang voor een vertrekhal die je in 15 minuten bekeken hebt. De vermoeidheid slaat toe. De vlucht is een stuk voller, maar na een tussenstop in Douala hebben we allebei weer een rij voor onszelf.
Plakkende gidsen
11 oktober 2005, Bamako
Het vliegveld is zo klein! We dalen de trap af, de vochtige warmte in. Het is zeven uur in de ochtend. Over het vleigveld lopen we een gebouwtje binnen, dat er uit ziet als een klein lokaaltje. Het is de aankomsthal! Voor het eerst wordt naar onze inentingsboekjes gevraagd. We kunnen doorlopen naar het aangrenzend lokaaltje met de bagageband. Het duurt even, maar dan kunnen we onze rugzakken pakken. Ook die hebben de reis overleefd. We wisselen wat geld bij een `mannetje`want de enige bank, een klein loketje in een een hoekje, is niet open. Steeds loopt er een man achter ons aan. Of we een taxi willen? Hij zegt zowaar de juiste prijs die door beide reisgidsen wordt aangegeven. Verbazing bij ons. Maar dat duurt niet lang. Hij is geen taxichauffeur, maar gaat wel met ons mee. Hij heet Hassan en is, jawel, een gids. Het kwartje valt. Oke, hoe raken we van Hassan af? Hij laat ons achter bij de Catholic Mission. De Spaanse oppernon heet ons hartelijk welkom en we krijgen kamer 16. We staan te tollen op onze benen en vinden het allemaal best. Vlug even een sigaretje roken eindigt in een kring van zogenaamde gidsen en restauranteigenaars om ons heen. Ze hebben allemaal voor Ashraf of voor Baobab gewerkt. Ik had geen idee dat deze reisorganisaties multinationals waren! In ons steenkolenfrans maken we duidelijk dat we tres tres fatigue zijn en gaan slapen. Wij kunnen de namen van de gidsen niet meer herinneren als we wakker worden, maar zij zijn ons zeker niet vergeten. Eèn stap buiten de deur en ze komen als vliegen op ons af. Ca va? Oui, ca va, merci, bla, bla en we zijn weer alleen. Op zoek naar een bank waar we kunnen pinnen. Ondanks de vele stickers van Mastercard op de ramen, is er geen bank te vinden waar we kunnen pinnen of onze credit card kunnen gebruiken. We wisselen traveller cheques om wat cash geld te hebben. Ook een internetcafe is moeilijk te vinden. Het cybercafe met de naam Smint, is zo traag dat het onze `we zijn goed aangekomen e-mail`niet wil verzenden. Hmm, wat nu? Terwijl we erover na aan het denken zijn, popt Hassan weer op. We moeten zijn aanbevelingsbrieven lezen. We hebben iets meer energie, dus maken we hem duidelijk dat we niet geinteresseerd zijn. Hij begint te jammeren dat hij al een hele dag op ons gewacht heeft. Om uiteindelijk ervan af te zijn geven we hem wat geld en na wat gesputter dat het te weinig is, gaat hij ervan door. Hassan hebben we nooit meer gezien. De andere gidsen laten ons niet zomaar gaan. We brengen de avond met hen door en drinken Afrikaanse thee. Eigenlijk is het best gezellig, al is het jammer dat ze blijven doorzagen over de trips die ze kunnen regelen voor ons. Hoe vaak we ook zeggen dat we dat niet willen. Het is bijna zielig.
Groot dorp
12 oktober 2005, Bamako
Eèn voet buiten de deur en flope, daar zijn ze weer. Marnix heeft slecht geslapen en is erg duidelijk. We hebben ze nooit meer gezien. Trots op onszelf gaan we naar de banken, die de dag ervoor dicht waren. Het kan echt niet. De enige mogelijkheid is om via Western Union geld te krijgen. Die zitten namelijk op elke hoek van de straat. Diezelfde middag bellen we het thuisfront en het wordt geregeld. Opgelucht zoeken we verder naar een goed internetcafe. Ook dat wordt gevonden. We kunnen eindelijk iets meer ontspannen om ons heen kijken. Bamako, de hoofdstad van Mali, lijkt eigenlijk meer op een groot dorp. Er is haast geen hoogbouw, veel straten zijn onverhard; van rode aarde en hebben rijen lindebomen. Het geeft de stad een gemoedelijke sfeer. De mensen zien er prachtig uit in hun wijde boubou's en Afrikaanse jurken. Kinderen komen je enthousiast een hand geven. Er is veel handel op straat. Iedereen is wel met iets bezig. En wij beginnen te genieten. In het hotel leren we onze medereizigers kennen. Stellan, de gekke Zweed met een voorkeur om door twijfelachtige landen te fietsen. Olivier, de Belg die moeite heeft met Afrika en naar Congo op weg is. Sarah, de Amerikaanse, die via Peace Corps 2 jaar in Gabon heeft gewerkt en Maud, de Française, die er een project van 4 weken op heeft zitten met een groep medestudenten medicijnen.
Miljonairs
13 oktober 2005, Bamako
We krijgen zo onze vaste adresjes. De stokbroden met gehakt en gebakken banaan als ontbijt bij de vrouw onder de boom op de hoek van de eerste straat links. 's Avonds eten we bij de vrouw op de hoek van de derde straat links.
Deze dag worden we miljonairs. De Western Union betaald ons ruim 2 miljoen CFA's uit. We wisselen direct de helft om in cheques.
Voetbalgek
14 oktober 2005, Bamako
Het is een enorm warme dag. De zon brandt ongenadig op onze arme hoofden. We moeten een visum regelen voor Burkina Faso. Met een taxi gaan we naar het splinternieuwe gebouw. Een uiterst ongeinteresseerde madam schuift ons een stapel formulieren toe, int het geld en onze paspoorten. Om 12 uur moeten we terug zijn. Anderhalf uur wachten in de stekende zon is geen aanlokkelijk idee. We schuilen onde rde parasol van een jongen die frisdrank verkoopt. Hij weet alles over de Nederlandse voetballers en voor we het weten is het tijd om onze paspoorten op te halen. Drie prachtige zegels prijken erin!
's Avonds eten we met onze nieuwe vrienden bij de consul van NIger. Een joviale man, waar je al blij van wordt door hem aleen al te zien. Consul zijn is zijn baan. Zijn restaurantje is zijn hobby. Speciaal voor ons gaat hij open. Zijn omvangrijke, net zo gezellige vrouw en hij staan te zweten in de keuken, die nog niet helemaal af is. Het eten is heerlijk en met de koude biertjes erbij is het waar genieten.
|