Toegevoegd: 19 oktober 2006
Pokhara, 16 tot en met 19 oktober 2006
Met een jeep rijden we Bandipur uit naar Dumre. De jeep zit natuurlijk overvol. Drie mannen zitten op het dak, zeker tien mannen staan op de achterklep en nog eens 10 mensen zitten in de bak. Het is even schrikken als een van de mannen op de klep opeens in elkaar zakt en van de klep afvalt. Hij is flauw gevallen, maar naast het feit dat hij een beetje duizelig is, is er verder niets aan de hand.
In Dumre lopen teveel touts rond. Het zijn van de vervelende mannekes, die zodra je uit stapt om je heen dralen, je proberen in een bus te krijgen waar ze commissie ontvangen, je nooit de juiste prijs vertellen en heel interessant doen over hun honderden buitenlandse vrienden. In werkelijkheid zijn het een stelletje lapswansen, die niets anders doen dan de hele dag mensen lastig vallen en geld afhandig maken. Na een jaar reizen zijn wij ze in ieder geval spuugzat. We schudden ze dus zo snel mogelijk van ons af, door nooit te geloven wat ze zeggen. Uiteindelijk kunnen we ongemerkt zelf een bus pakken. Het is heerlijk weer en een ritje op het dak lijkt ons wel wat. Al 'daksurfend' zitten we te genieten van de valleien, dorpen en heuevels die voorbij schieten. Ietwat verbrand komen we twee uur later aan in Pokhara. Weer die touts, cirkelend als aasgieren om ons heen. Het commissiestelsel is ook hier aanwezig. In Pokhara schijnt het zo erg te zijn dat je bijna geen taxi in kunt zonder dat er een tout mee rijdt. Nou mooi niet. Geen tout komt in onze taxi erin. We denken een taxi te hebben voor een redelijke rpijs, als er vliegensvlug toch een tout instapt. Het is een wat oudere man (meestal zijn touts schreeuwerige puberjongens, die proberen een Amerikaans accent aan te wenden als ze Engels spreken) die de schijn ophoudt heel oprecht te zijn. Onze keus van hotel, de Banana Garden Lodge, is klein, slecht, heeft geen uitzicht en alleen een koude douche. Zodra hij instapt, stappen wij weer uit. De taxichauffeur kijkt er wat benepen bij. Dan komt de ware aard uit de mouw. Hij is een eigenaar van een hotel en wil ons in zijn hotel proppen. Als we blijven weigeren, zegt hij beledigd: 'Ik heb veel Nederlandse vrienden en weet dat Nederlandse mensen makkelijk zijn. Jullie zijn anders'. We kijken hem spottend aan. Zo makkelijk om mensen te beledigen die niet direct doen wat je wil. Alle touts maken dat ze uit onze buurt komen en we kunnen eindelijk instappen.
De Banana Garden Lodge zit helaas vol, maar ernaast zit het Family Peace Guesthouse. De tuin is weldadig groen met een bloeiende acacia en heerlijk grasveld. Voor de kamers is een veranda met klein zitje. Vanaf de veranda is het meer te zien en de beboste heuvels die Pokhara omgeven. En dat voor anderhalve euro. Wij weten het wel. We graaien onze boeken uit onze tas en zakken in de rieten stoelen.
Op een fietstocht na naar het oude Pokhara doen we lekker niets. Dagelijks wandelen we even naar Lakeside, de backpackerswijk van Pokhara. Het is eigenlijk een trieste bedoening in Lakeside. Honderden restaurants, hotels en souveniershops staan klaar voor de toeristenstroom die maar niet op gang komt. Slechts een handjevol backpackers dwalen door de leeg aandoende, eens zo toeristische stad. Verkopers zijn wanhopig en dolgelukkig met het kleinste dingetje wat je koopt.
Tijdens een van onze 'even de benen strekken wandelingen' komen we Julia en Gerome weer tegen. Al eerder in China en Tibet ontmoet. We gaan samen eten in het Yeti restaurant, dat we er allemaal zo zielig en verlaten uit vinden zien. Julia en Gerome doen alle dingen die je in Nepal hoort te doen: trekken, raften... En Pokhara is the place to be voor dit soort dingen. Vanaf hier kun je aan de Annapurnatreks beginnen, of raften, of paragliden of ... Het maakt ons niets uit. Onze hoofden staan er niet naar. Wij kruipen lekker in onze rieten stoelen op de veranda en drukken onze neus nog eens wat dieper in onze boeken.
|