21 November 2024
 

Les van de Dalai Lama


Toegevoegd: 12 juli 2006

McLeod Ganj, 24 juni 2006

Met een kleine knoop in mijn maag word ik op mijn verjaardag wakker. Onze toegangspasjes liggen klaar op het stapeltje nette kleren, voor zover backpackers nette kleren bij zich kunnen hebben. Bij het ontbijt in Snow Lion heeft iedereen het erover en de vraag 'Excuse me, do you know when the session starts?' wordt vaak gesteld. Zelf weten we het ook niet precies; we zorgen er maar voor dat we voor 9.00 uur binnen zijn.

Het wordt druk, heel druk. Gisteren zijn busladingen Taiwanezen in het dorpje gedropd. De guesthouses puilen uit en sommige reizigers zijn genoodzaakt om de nacht door te brengen in een niet gebruikte ruimte ergens bij een familie, met ratten en ander fijn ongedierte als gezelschap.

Met een kussen en een fles water onder de arm gaan we op weg naar het Tsuglagkhangcomplex. Duizenden mensen schuifelen allemaal dezelfde richting uit en de straten van McLeod Ganj zijn overvol. In het complex valt de menigte uiteen. De monniken en nonnen mogen direct door lopen, alle buitenlanders moeten in de 'foreigner' rij gaan staan. De mannenrij is om een of andere reden veel korter en Marnix staat al op me te wachten als ik door alle controleposten heen ben. Het complex stroomt maar voller en voller. Sommige van de toeristen begrijpen blijkbaar het begrip 'respectvol gekleed gaan' niet. Ze komen binnenzetten in afgewassen zomertopjes, vuile en gescheurde kleren en een vrouw heeft zich zelfs in een jurk van Arafatsjaals gemaakt, gehuld. Baardapen, klontkoppen, zweverige, zich net tot het Boedhisme bekeerde blanken met een devoted smile op hun gezicht, hippies, Sikhs, lawaaierige Indiers, giechelende Taiwanezen en de serene Tibetanen bekijken elkaar vanuit hun 'vakjes'. De monniken zitten aan de achterkant van de tempel op een verhoging en buigen zich opeen allemaal naar rechts. Het wordt onrustig. Beveiligingsmannen met grote guns rennen naar voren, net als de journalisten en cameramannen. Een paar lama's komen de hoek om lopen. Iedereen is nu gaan staan. Op mijn tenen staand kan ik net over de twee rijen mensen voor me heen kijken. Toch plotseling komt hij om de hoek, de 14e Dalai Lama van Tibet, met zijn kenmerkende getuite glimlach en zijn hoornen bril. Ik schiet helemaal vol. Zijn tijd nemend en de mensen vriendelijk groetend loopt hij de tempel in en gaat op zijn 'troon' zitten. Ook wij gaan allemaal weer zitten. Nog steeds stromen de mensen binnen. Elke Boedhist loopt eerste de kora (met de klok mee) om de tempel en brengt de twee handpalmen tegen elkaar en buigt als hij langs de Dalai Lama loopt. De Indiase Hindoes stampen voorbij en roepen de hele familie bij elkaar als ze de Dalai Lama zien: 'Kijk dan! Daar! Daar zit hij, zie je?'. De blanke toeristen buigen lichtjes en lopen zo snel mogelijk naar hun plekje. Boedhisten zijn misschien wel het meest tolerante soort mensen. We kunnen geen teken van irritatie ontdekken als een klontkop in gescheurd en diep uitgesneden zomertop voorbij komt of een Indiase mama haar hele familie bij elkaar schreeuwt en naar de Dalai Lama wijst.

De les begint natuurlijk met het zingen van mantra's. Al snel is het hele gebouw gevuld met  het diep vanuit de keel voortkomende gebrom. Vooral de Dalai Lama kan er wat van. Stilletjes zitten we te luisteren en worden langzaam opgeslokt door het rustgevende geluid. Dan begint de les echt. Snel diepen we ons radiootje op en ploppen onze oordopjes in. De juiste frequentie  voor de Engelse vertaling hebben we al snel gevonden. Na vijf minuten luisteren zijn we de draad van het verhaal al kwijt. We kunnen er alleen uit halen dat er drie soorten giftige emoties zijn waaruit allerlei kwalijke acties voortkomen zoals agressie en jaloezie. Na een tijdje begrijpen we dat de Dalai Lama hier een eeuwenoude Boedhistische tekst uitlegt over de basisprincipes van een goed Boedhistisch leven. Het gaat helaas onze pet te boven. De Engelse vertaler begint elke vertaling met het luid schrapen van zijn keel en 'So, the question here is ....', maar de antwoorden worden ons nooit duidelijk. Na twee uur zijn we helemaal 'lost'. Onze billen beginnen, ondanks het kussen uit onze hotelkamer, ook pijn te doen. Niet lang daarna vindt de Dalai Lama het ook welletjes en sluit de ochtendsessie af.

Weer is er die onrust. Ook bij ons, want als het goed is komt hij nu echt vlak langs lopen. Iedereen blijft nu zitten en op twee meter afstand van ons stopt de Dalai Lama om de blanke nonnen die voor ons zitten te groeten. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik zou bijna van mijn geloof afvallen en me tot het Boedhisme bekeren.  Er is alleen een maar, dat toch wel van cruciaal belang is in het Boedhisme: ik geloof niet in reincarnatie!