21 November 2024
 

In twee pogingen naar Langza

Toegevoegd: 12 juli 2006

Kaza, 1 en 4 juli 2006

Onze buurman in Snow Lion is Alicio, een Italiaan, die al vaak en lang in Spiti is geweest. Naast een plezierig gezelschap is hij dus ook een bron van informatie. Hij vertelt ons over Langza, een prachtig bergdorpje volgens hem op 4300 meter hoogte. Vanuit Kaza is het ongeveer 3 uur lopen, steil omhoog.

Op 1 juli ondernemen we de eerste poging. Het pad begint zodra je het laatste huis in Kaza achter je hebt gelaten. Stijgen op zo'n hoogte is zwaar werk, zeker als je conditie onder het vriespunt ligt. Om de zoveel meter stoppen we om op adem te komen en van het uitzicht te genieten.

Na een half uur splitst het pad zich in drieen en we nemen het middelste pad volgens de intructies van Alici. Voor een half uur volgen we het pad, waarna het zich opeens versmalt tot niet meer dan een richel. We kunnen onze voeten niet meer naast elkaar zetten. De afgrond grijnst ons vanaf links tegemoet, terwijl vanaf rechts de omhoogrijzende bergwand ons probeert te imponeren. Het heeft geen effect op Marnix, maar ik sta plots te bibberen op mijn benen. Het losse gruis van de paadje en de helling laten me beseffen hoe gevaarlijk dit is. Een misstap en we donderen honderden meters naar beneden, waarbij we ongetwijfeld een lawine veroorzaken. Ik bijt op mijn lip en zet door. Stap voor stap gaan we verder, maar mijn knieen knikken. Ik krijg ze niet meer onder controle. Marnix kijkt of het pad nog beter wordt, maar als hij terugkomt schudt hij zijn hoofd: 'Laten we maar terug gaan'. Het zweet, dit keer van pure angst, druipt van mijn voorhoofd. Ik ben zo opgelucht dat we veilig de driesplitsing weer halen, dat ik even op een rots ga zitten uitpuffen.

Maar we geven het nog niet op. Dit keer kiezen we het bovendste pad. Op het laatste stukje losse grind na, gaat dit een stuk beter. We bereiken de weg en na een korte pauze lopen we verder. Van de angst en de inspanning ben ik nog helemaal trillerig en het lopen gaat moeizaam. Maar ik wil verder, de top is nu niet ver meer. Kaza is ondertussen een onduidelijk stipje geworden, ergens ver beneden ons. Uit het niets duiken twee lokale mannen op. We twijfelen toch een beetje of we wel goed lopen, dus ik vraag 'Langza' terwijl ik in onze looprichting wijst. Ze schudden hard hun hoofd: 'Sikkim' is het antwoord en dan wijzen de andere kant op 'Langza'. We zitten helemaal verkeerd. Gedesillusioneerd keren we om en lopen de hele weg terug naar Kaza. Vijf en een half uur zwoegen, klimmen, zweten van angst, verkeerd lopen en weer terug en niet je doel bereiken  is een regelrechte afknapper. Een paar pijnloze blaren en een kater van de teleurstelling houden we eraan over. Vastbesloten zijn we om het nog een tweede keer te gaan proberen.

Het is dinsdag 4 juli en de dag van onze tweede poging. Vanwege mijn angst lijkt het ons verstandig de bus naar Langza te pakken en terug te lopen. We rijden over de smalle weg die maar stijgt en stijgt. Soms denken we dat we bijna de afgrond instorten, zeker als de buschauffeur een tegenligger laat passeren. Een stuk van de weg is dwars door een rots uitgehouden. Het is weer een prachtige rit, zeker als we opeens een groene, vruchtbare vlakte inrijden die omringt wordt door bergreeksen met gletchers en besneeuwde toppen.

Het eerste wat opvalt, niet te missen, is de 17 meter hoge Boedha die over de vallei uitkijkt en met zijn rug naar Langza toezit. De gompa (klooster) is op het hoogste punt gebouwd en vandaar hebben we werkelijk dramatisch mooie uitzichten. Door dit ruige landschap te lopen geeft ons een enorm gevoel van vrijheid en laat ons deel uitmaken van zoiets groots dat we het nauwelijks kunnen bevatten. Het lopen gaat lekker en  en met een korte stop lopen we in twee uur terug naar Kaza. Niet eens erg moe, zeer voldaan en vol prachtige beelden in ons hoofd, zitten we s' avonds voor onze kamer na te genieten van deze tweede geslaagde poging.