Xining, 24 tot en met 25 mei 2008
Toegevoegd: 7 juni 2008
Als we op 24 mei de wachtruimte binnenlopen van het treinstation, ziet het er al zwart van de mensen. In de hal moeten we wachten tot we het perron op mogen. Van voren zijn er hekken en het is blijkbaar een sport wie daar het eerst doorheen komt. Een half uur staan we opeengepakt met duizenden Chinezen te wachten. Pas als een perronwachter het hek van slot doet, begint het echte werk. Je moet je staande weten te houden tussen tientallen duwende, wringende en dringende lijven met koffers. Het lukt ons en zodra je door het hek bent, is er niets meer aan de hand. Dan kan er opeens rustig gelopen worden.
We hebben een hardsleeper in een 6 bedden compartement. We delen het compartement met twee Chinese mannen, een oudere Chinese vrouw en een jongen die we niet helemaal thuis kunnen brengen. We houden het na lang gokken op een Tu, een aan het Mongoolse volk verwante groep. Omdat hij zo’n onschuldig gezicht heeft, noemen we hem al snel ‘braaf borstje’. Naast ons in het compartement zit een Tibetaans gezin. Het jongentje, van misschien drie jaar oud, heeft van die heerlijke rode appelwangen en kijkt verlegen naar ons. Als we zwaaien, duikt hij snel weg bij zijn moeder. Even verderop heeft Phuntsok een hardsleeper. Hij maakt al snel een praatje met ons. Hij komt uit Yushu en als hij hoort dat onze plannen nog vaag zijn, stelt hij voor om naar Yushu te komen. Hij geeft zijn telelfoonnummer en biedt aan dat we hem kunnen bellen als we hulp nodig hebben. Pas de volgende dag om 14.40 uur arriveren we in Xining; het helpt de tijd sneller te gaan als je het gezellig hebt en gelukkig hebben we dat.
Flanerende Tibetanen
Phuntsok helpt ons een hotelkamer te krijgen. Het hotel dat door de Lonely Planet (LP) wordt aanbevolen, neemt accepteert geen buitenlandse toeristen meer. Hijzelf heeft een appartement in Xining. Bij het afscheid drukt hij ons nog een keer op het hart hem te bellen als we hulp nodig hebben.
Tegen het eind van de middag gaan we de stad verkennen. We lopen de brug over tegenover het treinstation. Overal zien we monniken en Tibetaanse vrouwen in traditionele kleding. Daar tussendoor lopen veel moslims en een enkele Han Chinees is hier neergestreken. We zijn echter op zoek naar een internetcafe om een vlucht uit de provincie Qinghai naar de provincie Yunnan te boeken. Meestal loop je ergens tegen aan, maar wij hebben nu iets nodig en dan is het natuurlijk niet te vinden. Of toch? We zien twee monniken een hal binnenlopen met posters van computergames. We steken snel de straat over om er een kijkje te nemen. Ergens op de eerste etage is een donkere hal met tientallen computers, volledig verduisterd en het staat blauw van de rook. Achter de schermen zitten puisterige jongeren, wie weet al voor hoe lang. Internetten kan gelukkig ook. We doen snel ons ding en maken dat we uit dit hol wegkomen. We lopen nu wat rustiger rond, komen uiteindelijk weer terecht in wat ons nu wel duidelijk is, de Tibetaanse wijk. In een eetcafeetje eten we er heerlijke thukpa en momo’s. Het is al donker als we het eettentje verlaten en zien hoe Tibetaanse jongens en meiden lopen te flaneren en flirten. We moeten er om lachen. De meisjes staan in hun mooiste outfit, al kauwgom knauwend, veinzend ongeinteresseerd te zijn tegen een lantaarnpaal geleund. De jongens hebben hun blazer stoer over hun schouders geslagen en lopen als echte macho’s heen en weer, natuurlijk vooral een grote mond hebbend. Xining is een beetje de stad voor jonge Tibetanen om te zien en gezien te worden.
In aanraking met de politie
We besluiten om als eerste naar Repkong (Chinees: Tongren) te gaan. Als we onze tassen pakken, vraagt Marnix opeens: ‘Jij hebt de fotocamera toch?’. ‘Nee, jij hebt hem het laatst gehad, gisteravond in dat Tibetaanse tentje.’ We weten direct hoe laat het is. Marnix schiet de deur uit om naar het Tibetaanse eettentje te gaan. Wie weet hebben ze de camera gevonden... Met een kleine 20 minuten is hij alweer terug. Weg natuurlijk. Nu zitten we dus met een probleem.
Om van de verzekering iets terug te krijgen, hebben we een verklaring van de politie nodig. Omdat wij buitenlandse toeristen zijn, moeten we naar de foreign police toe: de PSB. En laat dat nou net ook de afdeling zijn, die vaak heel vervelend doet tegen bijvoorbeeld Tibetanen. Als we aangifte doen, moeten we natuurlijk vermelden waar het gebeurd is en laat dat nou net het Tibetaanse eettentje zijn. Koren op hun molen dus. We besluiten om Phuntsok te bellen en hem advies te vragen. Phuntsok hoort het verhaal aan en zegt direct “Ik kom eraan’. We gaan eerst samen naar het eettentje toe. Phuntsok overlegt en bespreekt het met een van de meisjes die er werkt. Het wordt duidelijk dat ze ons tafeltje niet direct hebben afgeruimd en de familie die ook boven zat, de camera waarschijnlijk heeft gezien en meegenomen. Ze zegt ook erg bang te zijn voor de PSB. We kijken elkaar aan en weten direct dat het voor ons dus geen optie is om naar de PSB te stappen. Phuntsok heeft een ander plan bedacht en neemt ons mee naar de gewone politie. Hij legt het verhaal uit en vraagt of zij de verklaring willen schrijven, zonder naar het restaurantje te gaan. De politie gaat akkoord, maar we moeten wel naar een ander bureau daarvoor. Er wordt wat gebeld en even later rijdt een politiebusje voor. Phuntsok en wij grijnzen tegen elkaar: zitten we dus mooi wel in een Chinees politiebusje! De agent, die iedereen in het rond blaft, gebaart ons een kantoortje in te gaan. Er zit een man tegen de muur aan. In eerste instantie denk ik dat hij ligt te slapen, maar dan zie ik dat hij aan de verwarmingsbuis is vastgebonden. Oke dan... Ik begin toch een beetje een knoop in mijn maag te voelen. Als de mensen van het restaurantje hier maar ongedeerd uitkomen. Phuntsok voert steeds het woord. Marnix moet zijn paspoort laten zien en dan krijgen we een papier in onze handen gedrukt, vol met Chinese tekens en een officieel politiestempel erop. We bedanken de politieagenten snel en maken dat we buiten staan. Ik vraag Phuntsok nogmaals of hij en de mensen van het restaurantje nu niet in de problemen komen. Hij lacht en zegt ‘ Je hoeft je echt nergens zorgen over te maken’. Laten we het hopen. Als dank voor zijn onmisbare hulp, houden we een taxi voor hem aan die hem naar zijn afspraak moet brengen. Wij gaan snel terug naar het hotel om uit te checken en na eerst een goedkope camera te hebben aangeschaft, met de bus naar Repkong te vertrekken.
|